Voorbereiding

 Belgie

 Frankrijk

 Parijs

 Centre

 Bourgogne

 Beaune

 Saone

 Vogezen

 Maas


 Email

Door Belgiƫ

Vanwege diverse stremmingen wegens onderhoud besloten we onze reis te maken van west naar oost. D.w.z via de Bovenschelde, het kanaal Nimy-Blaton, Canal du Centre en de Boven Sambre via Charleroi naar Parijs, dan via de kanalen langs de Loire naar het zuiden tot Chalon sur Saone en vervolgens naar huis via het Canal de l' Est en de Maas.
diepe sluis Na alles ingepakt te hebben en met de bunkers tot de nok toe vol vertrokken we op 1 Juni naar Terneuzen. We lagen aan de ijk en dat is voor ons 1.65m op de hak. Onze kruiphoogte bedraagt 3.30m.
Gelukkig troffen we goed weer om de Westerschelde over te steken want dat is toch vaarwater om respect voor te hebben afgezien dan nog van die zeeschepen die daar als gekken langsracen.
Via het Kanaal Gent-Terneuzen voeren we naar Gent na eerst ingeklaard te hebben in Zelzate. Volgens onze papieren zijn we een jacht dus alles gaat zonder problemen.
De sluis bij Evergem zit mee en na een stukje Ringvaart varen we de oude Leie op om een ligplaats te zoeken bij de stad Gent.
De eerste hittegolf van onze reis wordt aangekondigd en we zetten de zonnetent op die de roef een beetje koel moet houden. Het is echt een klassiek gezicht zo'n tent, je ziet het nog wel eens op oude foto's.

Schelde

Gent is een stad die een bezoek waard is. We nemen er even de tijd voor, trekken dan verder de Bovenschelde op naar Asper en meren af te Oudenaerde aan een kade boven de sluis. Prachtige oude stad waar druk gerestaureerd wordt. Ik drink op een terrasje mijn eerste glas 'Sloeber'! Het is er leuk varen met afwisselende decors van golvende landschappen. Het water is niet al te schoon maar dat zijn we wel gewend hier.
Verder voert de tocht naar Doornik (Tournai) waar eenrichtingsverkeer is ingesteld om het middeleeuwse stadsdeel te kunnen passeren. (smalle brug met pijlers). Ons oponthoud daar wordt ernstig verpest door een stinkende dikke oliesmurrie die een of andere fabriek in de Schelde loost en we vluchten door naar sluis Antoig die we snel nemen en dan bakboord uit gaan naar het kanaal Nimy-Blaton. De tweede sluis heeft een zeer groot verval en het water komt van onder door de sluisvloer naar boven spuiten in bergen die boven de boeiing uitkomen! Griezelig was dat wel moet ik zeggen.
De omgeving is erg mooi en hier en daar zijn watersportplasjes met zowaar schoon water. Er zijn bijna geen sluizen en veel mogelijkheden aan een walletje te liggen in de natuur. Bij Badour meren we af in een haventje en zwemmen in het kristalheldere water.

Scheepsliften

Het kanaal wordt breder tot vlak bij de scheepsliften. In de verte zien we het in aanbouw zijnde hefwerk bij Strepy waar straks grote schepen in een keer 70 m omhoog kunnen. Voorlopig echter kunnen alleen spitsen via de meer dan 100 j oude scheepsliften de Belgische hoogvlakte bereiken.

invaart hefwerk

Alles lijkt hier plotseling klein en middeleeuws te worden. De sluisjes zijn klein en de bruggetjes laag. We nemen de eerste lift die ons 15 m naar boven brengt en meren af om op ons gemak rond te kunnen kijken.
We tellen liefst 8 arbeiders in overall die de lift bedienen en in bedrijf houden. Voortdurend lekken de deuren van de bakken en giet iemand weer een emmertje zand in de kier om het lekken te stoppen en de bak vol water te houden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er steeds kleine stremmingen optreden door allehand zaken die niet naar behoren functioneren.
Uiteraard moeten we zelfs hier nog 'stempelen'. Dat stempelen is een soort volksvermaak wat alleen dient om de scheepvaart te pesten en de overtollige amtenaren bezig te houden. Soms is het knap lastig om je schip in de steek te moeten laten om hijgend een laddertje te beklimmen voor zo'n stempeltje!

iutvaart hefwerk

We nemen de andere drie liften en komen in de pikzwarte kolenstreek van La Louviere waar het water nou niet direct schoon is te noemen.
Aan bakboord varen we de ingang van het hellend vlak van Ronquieres voorbij op weg naar Charleroi. We dalen af in drie grote sluizen en net voor de stad gaan we stuurboord uit de Sambre op door een wel zeer smerig industriegebied op weg naar de Frans grens. Er liggen veel nederlandse schepen te laden of te lossen.

Dan plotseling beginnen de spitsensluisjes weer en varen we door een landschap van natuurschoon afgewisseld met wat industrie. In Thuin, een echt schippersstadje maken we vast tussen tientallen lege spitsen. Veel vracht is er niet en iedereen ligt op toer te wachten. Er is een mooie kade en een scheepswerf waar men spitsen droogzet in een groot dok. Heel anders dan wij met onze hellingen gewend zijn. De sleepboot Frauenlob V ligt hier te reparatie.
We gaan verder de rivier op richting grens. Soms lijkt het wel wat op de Biesbosch. De bomen hangen in het water en de rivier is diep maar erg bochtig waardoor ik veel moet sturen en 's avonds kapot de kooi induik. We zien schitterende ligplaatsen met soms wat voorzieningen voor de watersport.

  Naar boven volgende